Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Naar [24]den mond des HEEREN, verreisden de kinderen Israels, en naar des HEEREN mond legerden zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk over den tabernakel bleef, legerden zij zich. 24. Dat is, naar het bevel of voorschrift des Heeren. Versta, naardat God door de wolk, die een teken zijner tegenwoordigheid was, te kennen gaf, hetzij zij verheven werd of stilstond. Want dat was den Israelieten als een bevel des Heeren, hetwelk zij in het verreizen en in het blijven volgen moesten.